Het begin van je haakcarrière: je bent al blij dat je een ‘vaste’ van een ‘half stokje’ weet te onderscheiden. Je loopt bijna naast je schoenen omdat je niet de tel kwijt raakt bij het tellen van je steken. Zelfs niet op het moment dat je kat of kind op je schoot springt! Naarmate je meer gevorderd wordt, kom je ineens bij andere vragen. Zo ook de vraag “hoe krijg ik nu bij het haken van mijn knuffel een mooie kleurwissel voor elkaar”. Eentje die je na afloop niet (maar dan ook echt niet!) meer ziet!”
Ook bij mij kostte het een paar projecten, voordat ik überhaupt op deze vraag kwam. Er lag al een immens gehaakte en gestreepte olifant op het bed van mijn dochter. Zoonlief liep al trots naar school met een Ninjago muts op zijn hoofd. Toch was ik niet tevreden. Die kleurwissel…. dat moest toch anders kunnen?
Zie hier het antwoord op deze prangende vraag. Ik ben voor jou (en een beetje voor mezelf natuurlijk) op zoek gegaan naar DE methode. Drie methodes probeerde ik uit. Het resultaat? Lees snel mee en bepaal welke methode jij voortaan gaat gebruiken.
Methode 1: de ‘net niet afhaken steek’ -methode
De eerste manier die ik hier benoem is een veelgebruikte methode en echt een topper!
Maar … (er is altijd een maar) …. eigenlijk alleen als je in dezelfde toer van kleur wil wisselen, zoals bijvoorbeeld bij tapestry haken. Bij een knuffel, waarbij je rond haakt en bijvoorbeeld een hele toer in een andere kleur wil haken, werkt deze methode helaas niet feilloos.
Bij deze methode haak je je steek (dus een v of st) tot de allerlaatste omslag en vervolgens haak je de steek af met een nieuwe kleur. Bijvoorbeeld bij een vaste: steek in met de kleur waarmee je aan het haken bent, dan de draad omslaan en de draad door de steek heen halen. Maak vervolgens een omslag met de nieuwe kleur en trek deze door de 2 lussen heen. Nu haak je gewoon verder in de nieuwe kleur. Snap je?
Nee, ik eigenlijk niet ook niet. Foto’s en videotutorials maken gelukkig veel duidelijk..
Het resultaat? …. eerst nog even verder lezen.
Methode 2: de ‘extra ronde in de achterste lussen’ – methode
Deze methode staat hier als de ‘perfect crochet color change’ omschreven. Heldere foto’s erbij die illustreren wat te doen. Dat belooft dus wat! In het kort komt het bij deze methode erop neer, dat op het moment dat je aan de nieuwe toer met een andere kleur wil beginnen, je de nieuwe kleur aanhaakt (even door de lus halen) en vervolgens een toer halve vasten in de achterste lussen van de vorige toer haakt. Als je rond bent, haak je in de achterste lussen een vaste en de ronde daar weer na haak je gewoon in beide lussen.
Bij methode 2 haak je na de kleurwissel eerst een ronde halve vasten in de achterste lussen van de vorige toer.
Methode 3: de ‘stop de lus weg’ – methode
Bij deze methode haal je je haaknaald op moment van einde toer en kleurwissel uit de steek. Er blijft dus een lus rechtop staan. Je steekt de naald vervolgens van achter naar voren in de volgende steek van de nieuwe toer en je pakt de lus op en trekt hem door de steek naar achteren (zie foto’s )
Bij deze steek trek je de lus van de laatste steek in de toer van voor naar achteren door de eerste steek van de nieuwe toer.
Vervolgens haak je de nieuwe kleur aan (alleen even door de lus halen) en je haakt in dezelfde steek waar je de lus doorheen hebt gehaald, een vaste in de nieuwe kleur. Haak vervolgens weer rond met de nieuwe kleur.
Bij het einde van elke toer haak je de toer af met een hv. Haak een losse en vervolgens een v in dezelfde steek. Je haakt dus niet meer in spiralen bij deze techniek, maar je sluit elke toer netjes af. Een methode die hier erg op lijkt vind je hier als videotutorial (engels) en hier als videotutorial (nederlands, kijk bij 2:15).
And the winner is ….
Na drie avonden uitproberen (want geloof me, er zijn veel meer methodes te vinden en te gebruiken!) is er wat mij betreft één duidelijke winnaar.
Links: methode 1
Midden: methode 2
Rechts: methode 3
Hoe wissel jij altijd van kleur? En welke van bovenstaande methodes ga jij uitproberen?
